Der Wegweiser

Voor een workshop zang was ik enige tijd geleden aan het studeren op “Der Wegweiser” uit Winterreise van Schubert. Na de tekst meerdere keren te hebben gelezen, de melodie tot me te hebben genomen en diverse pogingen ondernam om de strijd met de begeleiding te doorgronden, komt de laatste zin uit de laatste strofe opeens keihard bij me binnen.

“Eine Straße muß ich gehen, die noch Keiner ging zurück.”

De onvermijdelijkheid van de dood. Onlosmakelijk einde van het leven. Het besef valt binnen dat mijn van jongs af aangeleerde christelijke geloof mij de enige feitelijke zekerheid van het leven ontnomen heeft.

 [24] Werkelijk, Ik verzeker u, als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft brengt hij veel vruchten voort.  [25] Wie zich aan zijn leven vastklampt, verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven loslaat, behoudt het voor het eeuwige leven. 
Johannes 12, 24 en 25

Ja, ik ken het verhaal van de graankorrel die moet sterven om veel vrucht te dragen. Maar dat gaat niet over mij, maar over mijn opofferingsgezindheid voor iets groters na mij.
Ja, ik ken het verhaal over de dood van Jezus, maar dat gaat niet over mij, maar over iets waar ik niet voor nodig ben, maar wel de oorzaak van zou zijn.

“Eine Straße muß ich gehen, die noch Keiner ging zurück.”

Opeens lijkt het christelijke geloof dat zoveel troost en vreugde had moeten geven die woestenijen waar ik rusteloos naar op zoek ben geweest. Het vermijden van de wegen waar anderen gaan, was een opdracht. Ik heb geleerd vooral niet mezelf te zijn, want “gij geheel anders”. Volg vooral je hart en je gevoel niet, want dat is niet de weg, niet de waarheid en niet het leven.

[17] Op gezag van de Heer zeg ik u dus met klem: ga niet langer de weg van de heidenen met hun loze denkbeelden. 

[22] Geef dus uw vroegere levenswandel op en leg de oude mens af, die te gronde gaat aan bedrieglijke begeerten;  [23] laat u voortdurend vernieuwen in uw geest en uw denken  [24] en trek de nieuwe mens aan, die naar Gods wil geschapen is in waarachtige rechtvaardigheid en heiligheid.
Efeze 4,17, 22 en verder

De prachtige uitroep van Pauls “Dood, waar is uw prikkel en uw overwinning” is fantastisch op muziek gezet door Händel in zijn Messiah. Maar die leus net zo goed het ontkennen van het onontkoombare.

Die ontkenning had ik niet zien aankomen bij het bestuderen van ‘ Der Wegweiser’. Het besef dringt steeds helderder door, dat ik oké ben en dat ik ben wie ik ben. Ik hoef niet op zoek naar een betere versie van mezelf. Ik keer in de loop van mijn leven langzaamaan terug naar mezelf, terug naar mijn grondtoon.

In het mij zo bekende christelijke geloof wordt alles dichtgespijkerd, kloppend gemaakt. De dood is vreselijk, maar de oplossing is eeuwig leven, maar die moet je wel verdienen en dat kan je niet verdienen, dus hebben we Jezus die sterft aan het kruis etc etc.
Opgelost.
Zo lijkt het christelijk geloof een leer van en ze leefden nog lang en gelukkig, anders gezegd ‘leve de lol’ of misschien beter nog: Leve Gods lol, want hij heeft uiteraard wel een eeuwig leven. Ik niet.
ik ga dood, maar nu nog even niet.
Ik wil nog veel meer zingen. Niet alleen Schubert overigens.

“Der Wegweiser”

Was vermeid’ ich denn die Wege,
Wo die ander’n Wand’rer gehn,
Suche mir versteckte Stege
Durch verschneite Felsenhöhn?

Habe ja doch nichts begangen,
Daß ich Menschen sollte scheun –
Welch ein törichtes Verlangen
Treibt mich in die Wüstenein?

Weiser stehen auf den Wegen,
Weisen auf die Städte zu,
Und ich wandre sonder Maßen,
Ohne Ruh’, und suche Ruh’.

Einen Weiser seh’ ich stehen
Unverrückt vor meinem Blick;
Eine Straße muß ich gehen,
Die noch Keiner ging zurück.

Lied 20 uit Der Winterreise – Wilhelm Müller

Image by Momoko Morita from Pixabay