Zondag 4: Onmogelijk rechtvaardig

Vraag 9: Doet God dan de mens geen onrecht als Hij in zijn Wet van hem eist wat hij niet doen kan?
Antwoord: Nee, want God heeft de mens zo geschapen dat hij hiertoe in staat was. Maar de mens heeft zichzelf en al zijn nakomelingen op aanstichten van de duivel en door moedwillige ongehoorzaamheid van deze gaven beroofd.

Vraag 10: Wil God zo’n ongehoorzaamheid en afval ongestraft laten?
Antwoord: Volstrekt niet. Hij is hevig vertoornd, zowel over de zonden die ons aangeboren zijn, als die wij bedrijven en Hij wil die door een rechtvaardig oordeel nu en eeuwig straffen, zoals Hij gesproken heeft: Vervloekt is een ieder die niet blijft bij alles wat geschreven is in het boek der Wet om dat te doen [Gal. 3:10].

Vraag 11: Is God dan niet ook barmhartig?
Antwoord: God is wel barmhartig, maar Hij is ook rechtvaardig. Zijn gerechtigheid eist dat de zonde die tegen Gods allerhoogste majesteit begaan is, ook met de hoogste, dat is met de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft wordt.

Zondag 4 Heidelbergse Catechismus

Maar het is toch niet eerlijk om van iemand iets te vragen wat hij niet kan doen? Ja dat is wel eerlijk, want hij kon het wél.

Nou ja, hij …
Eigenlijk worden ene Adam en Eva bedoeld, die volgens de Bijbel aan het begin van het ontstaan van alles ergens in een tuin in het Midden Oosten rondliepen.
Zonder navel.
En waarom in Eden en niet op Sumatra of Hawai?
Uiteraard omdat de verhalen die nu de bijbel vormen in die streken zijn ontstaan. Als je in wat we nu Irak noemen woont, heb je geen idee van mooie plekken als Terschelling of de Galapagos eilanden.

Het goede nieuws is, dat het niet de mens zelf was, maar dat de duivel de aanstichter is geweest.
Pak die dan, lijkt me voor de hand te liggen, maar nee, want de mens kon wel goed, maar wilde kwaad. Overdrijf je dan de rol van de duivel niet een beetje? Je gaat immers niet die duivel straffen, sterker, je laat hem eeuwen lang rondgaan als een briesende leeuw. Wat een spel, zeg. En “Game over” gold alleen het level paradijs.

“Ja, maar” is het antwoord op de vraag of God dan niet ook barmhartig is.
Een stellige manier om iets recht te praten en kloppend te krijgen. Hij is barmhartig én rechtvaardig. God is liefde zeggen we altijd. Een antwoord met ‘ja maar’ betekent ‘nee, want’ volgens de huidige kennis over communicatie.
Ik las ergens: ‘Ja maar’-types hebben geen eigen ideeën, zijn lui of vastgeroest, vragen om aandacht en roepen irritaties op. Uit de verdere behandeling van de Heidelbergsche Catechismus zal blijken of we hier te maken hebben met een dergelijke type of dat het ‘Ja maar’ in antwoord elf een incident is.

Ik ben het eens met Stephan Enter die in een interview met het ND (30-11-2019) zegt hij: God is geen liefde, God is gehoorzaamheid.
En God is al helemaal geen onvoorwaardelijke liefde. Want zijn gerechtigheid eist volkomen genoegdoening. En dat is de eeuwige straf. Het begrip gerechtigheid, de reden voor die eis, wordt hier overigens niet duidelijk gemaakt.

Lang verhaal kort. Niemand kan die volkomen genoegdoening geven en ik verklap ook vast dat het toch niet nodig blijkt te zijn, want het latere offer van Christus is nu niet bepaald ‘de eeuwige straf aan lichaam en ziel’ geweest. Daarmee voldeed dat offer niet aan die eis en daarmee is die volkomen genoegdoening die hier geeist wordt kennelijk niet zo’n harde eis geweest. Je kunt er vergif op innemen dat dit zal worden weerlegd met het argument van Gods liefde. Dat lijkt me verdacht veel op een cirkelredenering, een van de zeven drogredenen.

Image by John Hain from Pixabay