Mijn enige troost? – zondag 1 HC

De Heidelbergse Catechismus is een soort FAQ, waarbij zowel de vragen als de antwoorden zijn bedacht door de opstellers van het leerboek. Want het lijkt mij zeer onwaarschijnlijk dat de gemiddelde christen, laat staan een tiener, vragen bedenkt als Wat is uw enige troost in leven en sterven? of Behoort men ook hen tot dit avondmaal toe te laten, die zich in hun belijdenis en leven als ongelovigen en goddelozen betonen? Deze vragen horen thuis in de categorie strikvragen, zoals Inge Bosscha in dit blog laat zien.

Het doel van een open vraag is vaak dat je aan het denken wordt gezet, maar bij vraag 1 van de catechismus lijkt dit toch zeker niet de bedoeling.

Vraag 1: Wat is uw enige troost, zowel in leven als in sterven?
Antwoord: Dat ik met lichaam en ziel, zowel in leven als in sterven, niet mijzelf toebehoor, maar mijn getrouwe Zaligmaker Jezus Christus. Met zijn kostbaar bloed heeft Hij voor al mijn zonden volkomen betaald en mij uit alle heerschappij van de duivel verlost. Hij bewaart mij zo dat zonder de wil van mijn hemelse Vader geen haar van mijn hoofd kan vallen, ja ook dat alle dingen mij tot mijn zaligheid moeten dienen. Daarom verzekert Hij mij ook door zijn Heilige Geest van het eeuwige leven en maakt mij van harte gewillig en bereid om voortaan Hem toegewijd te leven.

Vraag 2: Wat moet u noodzakelijk weten om in deze troost godvruchtig te leven en te sterven? 
Antwoord: Drie stukken. Ten eerste, hoe groot mijn zonde en ellende zijn. Ten tweede, hoe ik van al mijn zonden en ellende verlost word. Ten derde, hoe ik God voor zo’n verlossing dankbaar zal zijn.

Zondag 1 – Heidelbergse Catechismus

Wat is uw enige troost, zowel in leven als in sterven?

Helaas leggen de schrijvers van de catechismus niet uit waarom je troost nodig hebt.
Je moet getroost worden in leven en in sterven.
Punt.
En dan gaan we je nu vertellen wat die troost is. Je enige toost is dat je met lichaam en ziel niet jezelf toebehoort.

Mijn troost is dat ik niet van mezelf ben? Maar dat slaat me toch volledig los van een gevoel van geborgenheid als er een troostende arm om je heen wordt geslagen? Want als ik niet van mezelf ben, moet ik wat ik voel, denk en doe vergelijken met iets buiten mezelf? Inderdaad, dat klopt en het zal spoedig blijken dat er nog al wat moet gebeuren om er een beetje goed op te komen staan. Maar eerst gaan we je vertellen hoe groot je zonden en ellende zijn. De Heidelbergse Catechismus lijkt duidelijk niet bedoeld om mensen gerust te stellen.

Ik heb geen enige troost. Afhankelijk van mijn emotie vind ik troost in muziek, in een mooie zin in een roman, in de geuren en kleuren in de buitenlucht, in liefdevolle erotiek, in te overdenken teksten in een gedicht of lied, in genieten van lekker eten, een goed glas wijn. En zo zijn er wel meer dingen of gebeurtenissen die mij troost bieden in de heftige onzekerheid van het bestaan. Maar die troost is zo persoonlijk. Je kunt echt geen algemene troost bieden voor alle miljarden mensen op aarde.

voor al mijn zonden … je hebt werkelijk geen idee hoeveel en wat die zijn geweest, toen ik menselijke gevoelens, gedachten en gedrag nog als zonden bestempelde omdat alles, echt alles, langs de meetlat van de vermeende volmaaktheid wordt gelegd.

Ok, dat ik niets te vertellen heb want ik ben niet van mezelf, is dus mijn troost.
Nou, en dan weet je wat je enige troost is en dan? Klaar voor het leven?
Nee hoor.
Je moet ook nog leren wat je noodzakelijk moet weten om in deze troost godvruchtig te leven en te sterven.
In de shit, uit de shit, de naam des Heren zij geloofd, zeg maar.

Wat heb ik mijn best gedaan om van harte gewillig en bereid te zijn aan kinderen uit de buurt uit te leggen dat ze toch echt Jezus nodig hadden om te voorkomen dat ze voor eeuwig verloren zouden gaan. Het brokkelde langzaam af en uiteindelijk ben ik gestopt met de vruchteloze pogingen om bereid te zijn naar een volkomen onhaalbaar idee te leven. Voor die bevrijding om de omschakeling te maken naar zelf nadenken in plaats van papegaaien wat anderen honderden of duizenden jaren geleden hebben bedacht als waarheid, ben ik dankbaar. Mezelf, het leven en alle auteurs, componisten, interviewers. kunstenaars die mij hebben leren loslaten.

Wat klink ik cynisch hè? Dat klopt. Ook zo’n zonde die, eenmaal vergeven, mij tot mijn zaligheid moet dienen. Ik sluit niet uit dat je deze gemoedstoestand vaker gaat aantreffen in deze teksten.




Er is nog wel meer te zeggen over de structuur, want het antwoord op vraag 2 geeft de verklaring voor de drie delen van de HC, namelijk ellende, verlossing en dankbaarheid. Zijpad: zou de gereformeerde neiging om in preken drie punten te behandelen daar zijn oorsprong in vinden?

Photo by Priscilla Du Preez on Unsplash